Wolfhagen is een buurtschap gelegen in de gemeente Schinnen in het
zuiden van de Nederlandse provincie Limburg, aan de voet van de Putherberg.
Het
plaatsje kenmerkt zich door een lintbebouwing aan de gelijknamige straat
Wolfhagen, die een verbindingsweg vormt met de eveneens tot de gemeente
Schinnen behorende plaats Oirsbeek.
Het Fabritiushuis (renaissancehuis uit de zeventiende eeuw) is één van de oudste monumenten binnen de gemeente Schinnen,
en doet thans dienst als kantoorpand en woonhuis.
Rond de zeventiende eeuw werden in Wolfhagen de eerste Bokkenrijdersbendes
opgericht. Door armoede gedreven bundelden mensen van allerlei allooi hun
krachten en formeerden groepen die vooral middels brandbrieven de gevestigde
orde onder druk probeerden te zetten.
De bendeleider van die eerste
bokkenrijdersbende was Geerling Daniëls, die destijds in Wolfhagen woonde.
Omdat de gevestigde orde de Bokkenrijders als criminelen bestempelde, werden
velen van hen nadat ze gevangen waren genomen vastgezet in de kerkers van
Kasteel Terborgh en na veroordeling terechtgesteld (opgehangen) in het
nabijgelegen Danikerbos.
Wolfhagen was ook de plaats waar de bokkenrijders rituelen pleegden,
getuige de volgende verklaring van een bendelid:
'dat hij de eed heeft
gedaan in het boske achter Wolfhagen, toen aldaer een keertse (kaars) in een
dode hand staande werd aangestoken en op een neusdoek op de grond gezet, en
daar naast een dooske waarin een grote en een kleine geconsacreerde hostie, dat
hij gedetineerde moest beloven van geen kameraden te beklappen waar het ook zo
dat zij zouden gevangen worden en door de tortuur (martelen) daartoe gedwongen,
ten dien einde God afzwerende en de Duivel toe, toen opstekende de twee voorste
vingeren en de duim van de rechterhand en zo zij zouden gevangen worden en door
de tortuur moesten bekennen en ter dood werden gebracht dat zij alsdan alles zouden
herroepen.'